Een installatieautomaat is bedoeld om de bedrading van uw elektrische installaties te beschermen tegen schade voor wanneer er een te hoge stroomsterkte ontstaat. Iedere installatieautomaat beschermt één groep hiertegen. Hiermee is de installatieautomaat de vervanger van de zekering waarbij een installatieautomaat na het springen wel opnieuw gebruikt kan worden in tegenstelling tot een zekering.
Hoe werkt een installatieautomaat?
Een installatieautomaat bestaat uit twee delen: een schakelaar en een beveiliging. De schakelaar zorgt voor het in- en uitschakelen van het circuit, terwijl de beveiliging zorgt voor het uitschakelen van het circuit bij een te hoge stroomsterkte. Een installatieautomaat springt bij een te hoge stroomtoevoer en kan in tegenstelling tot een zekering daarna wel opnieuw worden gebruikt. Ook springt een installatieautomaat, evenals de aardlekschakelaar, wanneer er lekstroom gedetecteerd wordt.
20A, dit is de nominale meetstroom van de installatieautomaat.
B-kar, dit houdt de uitschakelkarakteristiek in, bij een hogere inschakelstroom wordt een C-kar gebruikt, bij een lagere inschakelstroom een B-kar.
230V, dit betreft de nominale netspanning.
50/60Hz, dit geeft aan wat de frequentie is van de installatieautomaat.
Wat is het verschil tussen een 1-fase of een 3-fase installatieautomaat?
Een 1-fase installatieautomaat is geschikt voor een fasedraad en een nuldraad en heeft hiermee een maximale netspanning van 230V. Een 3-fase installatieautomaat is daarentegen naast een nuldraad geschikt voor drie fasedraden waardoor er een hogere elektrische spanning door de installatieautomaten heen kan, dit gaat dan over 3x230V. Hierdoor kan er op de groep van de 3-fase installatieautomaat drie keer zoveel Watt worden verbruikt door apparaten (uitgaande van hetzelfde aantal ampère nominale meetstroom).
Wat is het verschil tussen een b-kar en een c-kar installatieautomaat?
Een b-kar is een uitschakelkarakteristiek die wordt gebruikt bij lagere inschakelstroom. Een b-kar is de standaard voor huishoudens. De b-kar is namelijk veiliger voor huishoudens dankzij het snelle vermogen om kleine lekstromen te detecteren en de stroomtoevoer hierdoor stop te zetten. Bij een hogere inschakelstroom wordt een c-kar gebruikt. Een c-kar beschikt over vertragend isolatiemateriaal en een hogere tolerantie waardoor inschakelstroom makkelijker kan worden opgevangen waardoor de aangesloten groep niet meteen uitschakelt. Hierdoor is een c-kar meer geschikt voor zwaardere apparatuur.
